De sportautoriteiten zijn er de afgelopen decennia in geslaagd om in de media en bij het grote publiek het beeld te creëren dat dopinggebruik een ernstige vorm van bedrog, ja een ‘misdaad’ is. Is die beeldvorming terecht en gebaseerd op deugdelijke argumenten? Zoals ooit trainen uit den boze was en arbeiders, professionals en vrouwen niet aan belangrijke sportwedstrijden mochten deelnemen, zo geldt dat tegenwoordig voor zogenaamde ‘dopingzondaars’.
In dit boek laat sportfilosoof Jan Tamboer zien dat we hier met een nieuwe vorm van discriminatie van doen hebben en doet hij verslag van zijn onderzoek naar de argumenten die aan deze discriminatieregel ten grondslag liggen. Zijn analyses monden uit in de conclusie dat die argumenten ondeugdelijk en op drijfzand gebouwd zijn. De sportwereld heeft geen behoefte aan crime fighters, die onder het motto van hoeders te zijn van een ‘schone sport’ feitelijk alles willen verbieden en bestraffen wat ongezond is. Dat is niet alleen in strijd met de specifieke kenmerken van de topsport, maar ook met de individuele verantwoordelijkheid aangaande ‘risicovol gedrag’ waarop iedere volwassene in onze samenleving kan worden aangesproken.
Schone sport, schone schijn is bedoeld voor iedereen die van sport houdt, maar daar ook graag over nadenkt.