De Franse baron Pierre de Coubertin staat bekend als de grondlegger van de eerste moderne Olympische Spelen in 1896. Maar was dit wel de eerste editie sinds de christelijke Romeinse keizer Theodosius I vijftienhonderd jaar eerder de ‘heidense’ Griekse Spelen verbood? Bram Brouwer, de auteur van De onbekende historie van de moderne Olympische Spelen, betoogt van niet. Dit boek is bedoeld voor alle sportliefhebbers die het echte verhaal achter de Olympische Spelen willen kennen. Het biedt een boeiende beschrijving van wat er aan de editie van 1896 voorafging. Al in de vroege zeventiende eeuw organiseerde Robert Dover in de Engelse Cotswolds zijn ‘Olimpick Games’. En in 1833 zette een gedicht van de Griek Panagiotis Soutsos een proces in gang dat de weg baande voor de huidige Spelen.
In Engeland ontwikkelde de arts William Brookes vanaf 1850 een olympisch format, dat hij in de praktijk bracht in de Wenlock Olympian Games. Op 81-jarige leeftijd droeg Brookes zijn kennis en ervaring over aan de Coubertin; uiteindelijk leidde dit tot de moderne Olympische Spelen. Onthuld wordt hoe De Coubertin de geschiedenis naar zijn hand zette door alle egards aan zichzelf toe te schrijven en ervoor te zorgen dat de initiatieven van zijn voorgangers in de vergetelheid zijn geraakt.
De ontstaansgeschiedenis van de olympische gedachte wordt in dit boek in een politiek en sociaal-cultureel perspectief gezet. Kwesties die onder andere aan de orde komen, zijn hoe men in de negentiende eeuw over vrouwensport dacht, en wat de relatie is tussen oorlog, politiek en sport. Het eveneens negentiende-eeuwse discours dat werd gevoerd over amateursport versus beroepssport, waarbij er lang een voorkeur was voor het eerste, komt ook aan bod. De auteur laat zien dat dit vooral ingegeven werd door de wens van de elite om sport te reserveren als exclusief recht voor de maatschappelijke bovenklasse. Deze twee destijds heftige controverses: die van professionalisme versus amateurisme, en van elite versus werkende klasse, hangen dus met elkaar samen.